(H)erkenning

Ziek thuis probeer ik een boek te lezen om mijn gedachten af te leiden, maar dat helpt niet echt. Dus besluit ik een wandelingetje te maken richting het dorp. Al lopend door de Raadhuislaan doemt de gevel van het gemeentehuis in de verte op. De zijkant van het oude gebouw, waar ik als kind vaak langsliep aan de hand van mijn ouders en waarvan ik me toen al afvroeg, wat zich daarachter toch allemaal afspeelde. In mijn kinderogen was dat grote gebouw altijd in een mysterieuze nevel gehuld. Inmiddels heb ik al meer dan 20 jaar geleden dat raadsel ontrafeld…

Terwijl ik al lopend mijn gedachten probeer te ordenen, tikt er iemand ineens op mijn rechterschouder. Een meneer begroet mij vrolijk; “Hallo!” Een vrouw, jongeman en jongetje staan op een rijtje ernaast. En er klinkt opnieuw een luid “Hallo”, maar dan in een soort canon. Ik ben altijd erg slecht in het onthouden van gezichten van klanten en denk soms, wanneer ze me aanspreken op straat, dat ik te maken heb met achterburen of ouders van school of iets dergelijks, maar na het scherpstellen van mijn blik herken ik mijn klanten van een poosje geleden. De meneer in kwestie wil me graag even zeggen, dat het nu goed gaat met zijn zoon en dat zijn kleinzoon nu eindelijk bij zijn vader mag wonen van jeugdzorg en het goed doet op school. Ik denk even terug aan mijn onorthodoxe aanpak binnen de regeltjes, die uiteindelijk wel het gewenste resultaat had en moet een beetje glimlachen om de verontschuldigende blik van de zoon van meneer, terwijl zijn vader en moeder mij, wederom in canon, blijven bedanken. Na een kort praatje loop ik snel door en doet het me goed om het gezin na een lange strijd zo gelukkig te zien.

Als ik verder loop, zie ik vanuit mijn ooghoek een “lokale beroemdheid” op hoge leeftijd met zijn vriendin, eveneens op leeftijd, gezamenlijk gezeten op een scootmobiel en al ruziënd heen en weer zwalkend op het fietspad racen. O, help, gauw de andere kant op lopen. Dit dossier heb ik immers al gesloten.

Ik bedenk dat ik nog een boodschapje nodig heb bij de Albert Heijn en pas mijn wandelroute daarop aan. Als ik even later in de rij bij de kassa sta, hoor ik; “Dag Mé!” en een vriendelijke vrouw zwaait en lacht naar me vanuit een paar rijen verderop. Alweer moet ik een beroep doen op dat deel van mijn geheugen wat fotografisch is onderbelicht. Als ik heb afgerekend en langs de andere kassa loop, waar de mevrouw in kwestie haar boodschappen in de kar laadt, zie ik dat het de klant is die de week daarvoor een prachtige bos bloemen kwam brengen op het gemeentehuis. Als bedankje voor haar woning waarvoor ze die dag de sleutels had gekregen. Een vrouw die eind vorig jaar nog in zak en as bij mij in de spreekkamer zat. Herstellende van een zware ziekte en met het vooruitzicht op straat te komen staan na een scheiding. Nu staat daar een vrouw die net dat ene zetje heeft gehad om haar leven weer op te pakken om in alle rust haar gezondheid te kunnen hervinden. Haar kaarsrechte rug en de twinkeling in haar ogen zeggen me genoeg. “Dag mevrouw M.!” zwaai ik terug en ik besluit via een straat met anti-kraakwoningen te lopen waar 2 van mijn klanten, waarvan de een destijds in zijn auto woonde, een nieuw onderkomen hebben gekregen. De gezellige gordijnen voor de ramen van de huizen en de opgeruimde bloementuin spreken boekdelen. De auto staat op de oprit en doet geen dienst meer als semi-woning.

Weer terug in huis valt mijn oog op de verzameling kaartjes met bedankteksten, die op een prikbord op het toilet hangen en waar ik normaliter overheen kijk. Ik herken de inmiddels vervaagde handschriften van klanten van een paar jaar geleden alsof ik ze voor het eerst zie. Kaartjes die aan bloemen hingen of ansichtkaarten afgegeven op het werk. Recente kaartjes. En ineens voel ik me een heel stuk beter dan voor mijn wandeling. De passie die ik voel voor mijn werk; het weer zelfredzaam maken van inwoners van onze gemeente die door welke omstandigheden dan ook de draad in hun leven zijn kwijtgeraakt en een handreiking nodig hebben om die draad weer zelf op te kunnen pakken. Die passie is iets groots en blijvends in mij. Met als drijfveer mijn eigen situatie jaren geleden. Al hoef je voor een stukje empathie naar je medemens geen ervaringsdeskundige te zijn.