De man met de Albert Heijn-tas

 

Als ik eerlijk ben, was ik nog zo onervaren met daten, dat ik maar wat deed. Totaal verblind door mijn overmatige gevoel voor romantiek en die altijd onbedwingbare neiging om uit te gaan van het goede in de mens. En niet, zoals een goede vriendin mij altijd probeert voor te houden; altijd uit te gaan van het slechte in de mens. Dus had ik mezelf amper de tijd gegund om de persoon in kwestie eerst even goed te peilen via whatsapp en telefoongesprekken. Ik liet het maar afhangen van diegene zelf. Ow je wilt een afspraak, is goed hoor. Wanneer kan je? Mijn hoogsensitieve signalen totaal lamgeslagen, want die negeerde ik opzettelijk.
Na wat heen en weer geklets via de telefoon en een gevoel wat ik dus niet wilde plaatsen, spraken we af bij het Vondelpark in Amsterdam. Hij had ’t me duidelijk laten weten; “Ik sta bij de ingang van het park”. Met 0,0 richtingsgevoel, een ingebouwde neutraliteit en mijn snelwegangst, reed ik binnendoor naar Amsterdam. Eenmaal in de buurt aangekomen, vertoonde mijn tom tom niet gewenst gedrag. Als technische apparaten mij in de steek laten, moet ik doorgaans logisch nadenken en ja..dat kan ik dus niet als ik achter het stuur zit, dat gaat niet samen. Omdat ik binnendoor had gereden was ik al wat tijd verloren tijdens het wachten bij tig stoplichten, die mij steeds symbolische seintjes hadden gegeven.
Ik kwam net voor de afgesproken tijd op de Amstelveenseweg aan, maar de ingang van het Vondelpark bleek niet op een logische plek voor mij te zijn. Oftewel; ik zag geen ingang. Dus reed ik maar wat rondjes heen en weer, zonder dat ik t doorhad. Stoplicht, stukje rijden, naar rechts, weer naar rechts,…nog een keer naar rechts. Hé, dat is geloof ik hetzelfde stoplicht…
Intussen gaat de telefoon: 
Hij: “Ja, waar ben je?”
Ik: “Eh, net voorbij een stoplicht…”
Hij (lichtelijk geïrriteerd): Ja…welk stoplicht dan?”
Ik: Nou, ik ben net rechts gegaan en kwam het toen tegen, blijf ff hangen, ik kan mijn oortjes niet vinden, dus ik bel niet handsfree, waar ben jij dan?
Hij: “Ik sta al een tijdje bij de ingang van het Vondelpark”
Ik: Oh, okee, jeetje ja…nou ik kom er aan, hoor, ben in de buurt (onderwijl onhandig klungelend met de oortjes in mijn oren).
Hij: Waar ben je dan precies?”
Ik: (probeer zo goed mogelijk te beschrijven wat ik zie en zeg dan): “Kun je me even zeggen hoe ik nu te beste kan rijden?”
Hij: (niet meer licht geïrriteerd maar zwaar); “Dit duurt me te lang, ik ga even boodschappen doen bij de Albert Heijn”
Ik: (totaal gebiologeerd door elk aanwijsbordje en draaierig door het rondjesdraaien) “Boodschappen doen? Oke,…prima” (een stemmetje in mijn hoofd zegt me dat het helemaal niet prima is, maar ik vermaan het stemmetje snel weg te gaan voor ik boos word)
Hij: “Laat t maar weten als je er bent”
Ik: Als ik waar ben? Aangezien ik t niet kan vinden…”
Hij: “Bij de ingang van het Vondelpark
Ik: “Oke, tot zo”…
Ondertussen reed ik maar wat in het wilde weg, tot ik ineens bij een andere ingang van het park belande . Of was dit de uitgang? Mijn neutraliteit has door het nogal “stoïcijnse” gedrag van mijn aanstaande date inmiddels plaatsgemaakt voor een weggemoffelde soort woedeaanval. Ik reed nog altijd op de weg en begaf me voor de zoveelste keer richting een stoplicht.
En ineens, zag ik vanuit mijn linkerooghoek een man staan. Ietwat vaagjes,…maar ik herkende hem van de foto op de dating-site en de profielfoto op whatsapp; dat moet hem haast wel zijn. Dichterbij aangekomen, zag ik hem wat duidelijker. Totaal niet mijn type…en hij had ook nog eens een volle Albert Heijn-tas in zijn handen. Hoe wil je in godsnaam daarmee een wandeling maken door het Vondelpark? Zag er niet bepaald uit als een picknickmand. En daar was het trouwens veel te koud voor. Een volledig geautomatiseerde reactie is wat er daarna volgde; Zonder erbij na te denken, gooi ik mijn raampje open als ik bij het stoplicht sta. Ik toeter drie keer heel hard en snel achter elkaar en zwaai uitbundig uit het raam. Verbaasd kijkend werpt hij een vragende en norse blik mijn kant op . Als het stoplicht op groen springt, geef ik gas en rijd zonder de tom tom nodig te hebben linea recta richting huis. Daar aangekomen stuur ik hem een bericht; “Ik moest ook nog even boodschappen doen”